Knippen – rechte schaar
Deze techniek wordt gebruikt bij honden met een krulvacht; zoals de poedel, bichon frisé,
Effileren – enkele effileerschaar
Deze techniek wordt gebruik bij het inkorten van de vacht met als resultaat dat het er zo natuurlijk mogelijk uitziet. Enkele voorbeelden zijn: De Malthezer, Shih Tzu en de Yorkshire Terriër.
Effileren – dubbele effileerschaar
Deze techniek wordt gebruikt om de vacht uit te dunnen zonder lengte te verliezen. Voorbeeld: Spaniëls.
Plukken
Bij het plukken worden de loszittende dekharen verwijderd. De hond dient goed “trimrijp” te zijn om de huid – en daarmee de hond – zo min mogelijk te irriteren. De haren worden met wortel en al verwijderd. Dit gebeurt door het haar plukje voor plukje in de groeirichting weg te trekken. Voorbeelden: Border Terriër, Cairn Terriër, Airedale Terriër.
Scheren
Bij het scheren wordt de vacht ingekort met behulp van een tondeuse. De lengte van de vacht die overblijft na het scheren, hangt af van de scheerkop die gebruikt wordt op de tondeuse. Scheren is vooral toepasbaar op zachte vachten. Voorbeelden: Poedel, Malthezer, Shih Tzu.
Ontwollen – de hond wordt ontdaan van zijn wollen ondervacht.
De hond gaat direct in bad en wordt goed in het sop gezet, zeker wel 30 minuten. Het onderwol dat nog niet helemaal los zat, komt hierdoor ook los te zitten. Daarna wordt hij met een krachtige waterblazer drooggeblazen. Het beste resultaat wordt verkregen als de hond volop in de rui is. Na deze uitgebreide ontwolbeurt moet de vacht met rust gelaten worden zodat er weer nieuwe wol gevormd kan worden. De hond kan na zo’n uitgebreide beurt thuis altijd nog wat haren los laten. Voorbeelden van honden die wel hulp kunnen gebruiken tijdens de rui zijn: de Duitse Herder, de Berner Sennen, de Schotse Collie, de Newfoundlander en de Labrador Retriever.